De groep gaat naar de Dayang-fabriek waar elektrische autootjes gemaakt worden. Die zullen er ook rondrijden, dus ze moeten goed opletten, vooral op kleur. Eén van de kandidaten mag observaties noteren. Ze krijgen twintig minuten de tijd. In totaal kan 1500 euro verdiend worden, maar de groep weet nog niet hoe.
Dan beginnen de wagentjes de fabriekshal binnen te stromen. Behalve dat de wagentjes zelf een kleur hebben, staat achterop ook nog een grote plaat met de naam van een kleur, in weer een andere kleur. Lekker verwarrend dus voor Buddy, die de aantekeningen mag maken. Hij neemt al vrij snel aan dat elke kleurencombinatie maar op één auto zal voorkomen.
Leonie ergert zich groen en geel; zij vindt dat de groep zonder plan te werk gaat en vermoedt dat straks alleen gevraagd gaat worden hoeveel auto’s er in het spel zijn. En Buddy vindt het na een tijdje wel mooi geweest en zet de portofoon uit zodat hij zijn aantekeningen kan structureren.
Wanneer de tijd om is, stelt Rik drie vragen aan Buddy en elke vraag is 500 euro waard. Eerst wil hij weten hoeveel rode wagentjes er reden; hij gokt 27 maar het waren er slechts zeven. De volgende vraag gaat over het aantal wagentjes met het woord “rood”; Buddy denkt zeven maar het waren er drie. En als laatste wil Rik weten hoeveel wagentjes een woord in het rood hadden; hij denkt zes opgeschreven te hebben maar het waren er drie. Geen geld in de pot.